Het uitgangspunt van montessori-onderwijs is dat kinderen beter leren als zij de kans krijgen om zelf te kiezen en te ontdekken, ieder dus op eigen manier, passend bij de eigen mogelijkheden en op eigen niveau. Kinderen hebben een natuurlijke drang om zich te ontwikkelen. Die ontwikkeling vindt plaats vanuit een spontane belangstelling.
De onderwerpen van die belangstelling verschillen per kind en veranderen in een aantal fasen. Dit betekent dat kinderen kortere of langere perioden ontvankelijk zijn voor bepaalde leergebieden. Als het kind zich in zo’n gevoelige periode bevindt, is het in staat op dat moment een functie zeer intensief te ontwikkelen.
Het is de taak en de deskundigheid van de leerkracht om het kind uit te dagen, te prikkelen en nieuwsgierig te maken. De leerkracht moet op de “gevoelige perioden” in de ontwikkeling van een kind adequaat reageren door het juiste onderwijsmateriaal in de juiste omgeving aan te bieden.
Een kind wordt niet alleen door de omgeving gevormd; de ontwikkeling is een proces waaraan het kind zelf een onvervangbare bijdrage levert, onder het motto: ‘Help mij het zelf te doen!’
Elckerlyc volgt de leerprestaties en de ontwikkeling van de sociaal-emotionele vaardigheden van de leerlingen aan de hand van gevalideerde toetsen en door gerichte observatie. De leerkracht reguleert het aanbieden van nieuwe of moeilijker leerstof aan de hand van de resultaten.
Voor kinderen die specifieke individuele begeleiding nodig hebben stelt de leerkracht, in samenspraak met de Intern Begeleider, een handelingsplan op.